De serre is een land- en bosbouwtraditie die wijd verspreid is over het hele land.
De oudste verwijzing naar een serre op het Italiaanse grondgebied vinden we in het traktaat Historia naturalis van Plinius de Oude, waarin de houten structuren beschreven worden die met transparante materialen zoals geoliede doeken, beglazing of platen in mica (lapis specularis) afgedicht werden en waarin in de winter komkommers geteeld werden.
Het grootste deel van de historische serres in Noord-Italië bestaat uit structuren die in de warmste periodes volledig gedemonteerd kunnen worden, zodat de planten er ook in open lucht geteeld kunnen worden en oververhitting vermeden wordt. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de citroenboomgaarden in de Gardastreek met in het bijzonder de citroenserre van het kasteel Scaligero Torri del Benaco, die dateert uit 1760.
In Italië zijn er bovendien talrijke serres in staal en glas in botanische moestuinen en in historische tuinen bij belangrijke monumenten. Twee van de belangrijkste voorbeelden hiervan, terug te vinden in de algemene catalogus van Cultuurgoederen, zijn de serre van de villa Negrotto Cambiaso di Arenzano (Genua) uit 1931 en de serre van de Giardino dell’Orticoltura in Firenze uit 1880.